foto van een bril op een witte ondergrond

Pim – Altijd al jongenskleding

Als mensen niet tegen me praten, weet ik niet hoe ze mij zien. Groepjes jongens, daar word ik soms onzeker van. Ik heb een staartje en daar maak ik het mezelf niet gemakkelijk mee. Kinderen vragen wel of ik een jongen of een meisje ben. Ik heb me snel gerealiseerd welke veranderingen ik wilde. Je kunt tot in de eeuwigheid bezig blijven om er nog mannelijker uit te zien, maar dat gaat deze jongen niet doen. Als mijn bril versleten is, ga ik wel voor een mannelijker model maar dat is het dan ook.

Ik was 48 jaar oud toen ik uit de kast kwam als transgender. Daarvoor heb ik me negen of tien jaar lang af en toe afgevraagd of ik een jongen of man was en of ik dat zou willen zijn. Maar ik had in die tijd een heel negatief manbeeld en dat voelde niet kloppend. Het riep geen gevoel van herkenning bij mij op. In die periode ging ik in therapie vanwege een relatie waar ik in zat. Ik kwam bij Tony Zandvliet, een gendertherapeut. Zij vond dat ik wel bij een gewone therapeut kon, maar ik wilde bij haar. De laatste keer zei ik dat ik het over transseksualiteit wilde hebben en zij gebruikte toen het woord transman. Daar kon ik wat mee! Transman is conceptloos. Ik ben maanden euforisch geweest.

Mijn kledingstijl heb ik niet echt aangepast, het is alleen iets mannelijker geworden. Ik kleedde me altijd al casual, verhullend. Omdat ik vrij klein ben kocht ik mijn kleding op de jongensafdeling. Dat heb ik nooit raar gevonden. Als kind droeg ik de spijkerbroeken van mijn oudere broer, want die zaten lekker in het kruis.

ALTIJD MEVROUW

Mensen hebben altijd ‘mevrouw’ tegen me gezegd. Behalve een keer toen ik met een vriendin en haar zoontje op een terras zat. Toen dachten ze dat ik ook een zoon van haar was. Met mijn korte haar en casual kleding hadden ze ook kunnen denken dat ik lesbisch was. Maar ook bij dat woord voelde ik me niet bij thuis. Ik viel zowel op mannen als op vrouwen. Meteen toen ik me realiseerde dat ik een man ben, dacht ik: ‘Ik wil alleen hormonen en de borst- en de buikoperatie en verder niet.’ Ik baalde ervan dat ik altijd als mevrouw werd gezien en verwachtte dat dat door de hormonen op zou houden. Maar het duurde tot na mijn borstoperatie voordat ik vaker met meneer werd aangesproken. Dat had ook erg met mezelf te maken, Mensen keken altijd naar mijn borstgebied en zeiden dan ‘mevrouw’. Nu kijken ze daar nog steeds naar, maar ik weet nu zelf dat daar niks meer zit en die zekerheid maakt mij kennelijk mannelijker. De baardgroei valt tegen, dat vind ik jammer. Maar ik word wel kaal en dat is een pluspunt. Mijn spieren zijn goed en over mijn stem ben ik heel tevreden.

REFERENTIEKADER

Ik stel me niet afhankelijk op van de buitenwereld. Er is voor mij geen peil te trekken op wat ze zeggen. Ik werk in een winkel en de ene klant zegt ‘meneer’, de volgende ‘mevrouw’. Heeft dat met mij te maken? Ik ben dezelfde. Is het dan het referentiekader van de klant? Ik laat mijn stem wel eens zakken als ze ‘mevrouw’ zeggen, maar dan denken ze vast dat ik een vrouw ben die rookt. Ik heb in een magazijn gewerkt en daar was het meestal ‘meneer’, terwijl dat nog voor de borstoperatie was. Het is blijkbaar maar net wat mensen verwachten in een bepaalde omgeving. Mensen zien wel iets aan mij, ze weten alleen niet wat.

(De naam Pim is een pseudoniem)

Tekst: Robert Witte

Credits

Branding & design Cheerleader.studio

Website development Digitmind.nl

Fotografie headers: Tengbehkamara.com