Jarenlang vertelde ik niemand dat ik een transgender achtergrond heb. Ik wrong me niet in allerlei bochten om het te verbergen, maar ik had het er gewoon niet over. Niet per se omdat ik als ‘gewone’ man gezien wilde worden, hoewel dat zeker in het begin wel degelijk meespeelde, maar vooral omdat ik niet wist hoe ik erover moest praten. Hoe kon ik iemand uitleggen wat ik meemaakte, voelde, nodig had, als ik de woorden niet kende om het over te brengen?
Hierdoor was bijna niemand op de hoogte van mijn transitie, en als niemand het weet, kun je niet een losse opmerking of grap maken die bij het gesprek past. Wanneer je als man plots laat vallen dat je precies weet hoe lastig het vinden van een passende beha is, gaat het gesprek daarna namelijk ineens over mij (en met een beetje pech vooral over wat er in mijn broek zit) en daar is de situatie of mijn humeur lang niet altijd geschikt voor.
Toen ik aan mijn boek Aldus Sybren begon te werken, durfde ik niet na te denken over de consequenties voor mijn persoonlijke leven. Het zou een heel publieke coming-out worden en daar was ik toen nog helemaal niet klaar voor. Maar het boek moest geschreven worden, er was veel te weinig aandacht voor leven na een transitie.
Ik focuste me zolang het kon alleen op het verhaal, de personages, de thema’s… én de woorden waarin ik dat allemaal wilde gieten. Het moesten de juiste woorden zijn. Woorden waarmee ik andere trans mensen hielp om gesprekken over hun eigen leven te voeren. Woorden waarmee ik cis mensen leerde hoe ze respectvol en correct over en met ons kunnen praten.
Het bleken woorden te zijn die ik zelf nodig had, zodra ik het over mijn boek en daarmee over mezelf moest hebben. Oefening baart kunst, gaat het gezegde, en gelukkig kreeg ik veel kansen om te oefenen met journalisten en andere belangstellenden. Inmiddels weet ik precies wat ik wel en niet moet zeggen en gaat mijn hart niet als een razende tekeer zodra ik mezelf ga outen.
Want nu weet ik dat ik niet hoef te zeggen dat ik me vroeger een jongen voelde en dat vervolgens ben geworden. Ik weet dat ik kan zeggen dat ik altijd al een jongetje ben geweest en alleen mijn lichaam aan dat feit wilde aanpassen. Ik kan zeggen dat het niemand iets aangaat wat ik in mijn broek heb. En ik weet dat ik niemands goedkeuring nodig heb om te zijn wie ik ben.
Micha Meinderts boek Aldus Sybren is verkrijgbaar in de boekhandel en via de uitgever Pepper Books.
Foto © Annette Fauchey