Regenboogvlag en transgendervlag

Jelmer – ‘Stoppels voelen is echt fijn’

Voor Jelmer Meijer (1970) is genderexpressie geen punt. Nooit geweest ook. Mensen zagen hem al vaak als jongen. Na de coming-out werden uiterlijk, kleding, fiets en alles meer aangepast aan zijn werkelijke gender. Maar openheid over je identiteit kan dan wel een rol gaan spelen.

Mijn hele leven heb ik psychische problemen gehad. Mijn genderdysforie versterkte die problemen misschien, maar stond er verder los van. Hoe dan ook, op mijn 18e zag ik een programma op tv met een paar transmannen. Ik was helemaal gelukkig, want ik realiseerde me: dit is mijn verhaal. Ik vertelde het de groepsleider op de jeugdpsychiatrische kliniek waar ik zat. Die reageerde: ga er maar meer over lezen. Ik vond het prettig om er meer over te lezen, want dat gaf meer herkenning. Na de groepsleider vertelde ik het aan groepsgenoten. Die zeiden: als je een jongen bent, dan moet je nu ook een jongensnaam.

Hoe ik eruit zag, mijn genderexpressie, is nooit een punt geweest. Ik heb me nooit heel meisjesachtig gedragen. Op mijn eerste basisschool speelden jongens en meisjes met elkaar, maar op de volgende, waar ik in klas 5 en 6 zat, niet. Dat vond ik geen leuke school, ik heb er daar nooit echt bij gehoord. Van jongs af aan werd ik soms voor een jongen aangezien. Dan werd ik boos. Omdat ik er niet mee om kon gaan, realiseer ik me nu.

Ik ging me na mijn coming-out direct scheren hoewel er niets te scheren viel. Ik liet mijn fiets stelen zodat ik een herenfiets aan kon schaffen. Ik kocht alleen nog maar jongenskleding. Mijn haar werd korter – ik had toen nog haar – en ik nam een herenbril.

Mijn psychiater was heel goed, want die realiseerde zich meteen dat het transgenderzijn los stond van mijn psychische problemen. Ik ben geopereerd terwijl ik op de gesloten afdeling zat, 21 jaar oud. In die tijd was ik zo in de war dat ik niet bezig was met hoe ik eruit zag. Nu was dat op die psychiatrische afdeling ook niet echt van belang.

Inhammen

Ik heb lang het gevoel gehad dat ik moest vertellen dat ik transman was. Later ging het juist de andere kant op, waarom zou ik het vertellen? Op de zorgboerderij, waar ik in de dagbesteding zat, zag iedereen me als man. Het advies was daar: vertel het maar niet, want misschien gaan mensen er rottig over doen. Dan verzwijg je het en als je dan vriendschappen krijgt, blijf je altijd met iets zitten. Je hebt altijd het gevoel dat je met een groot geheim rondloopt. Dat wil ik niet meer, daar ben ik nu helemaal klaar mee.

Ik voel me transman. Dat is wie ik ben. Ik zal nooit helemaal man zijn, vanwege de fysieke conditie en omdat ik altijd dat transverleden heb. Dat kun je niet ontkennen. Ik word nooit 100 procent man. Daar ben ik wel gefrustreerd over geweest. Er is een periode geweest dat ik gewoon boos was: waarom ben ik niet als jochie geboren? Ik ben ook nageroepen door een paar jongetjes in het dorp die het wisten. Dat hielp niet echt. Evenmin hielp het dat de operaties niet erg goed gingen en dat mensen soms per ongeluk je oude naam gebruikten of ‘zij’ zeiden, maar nu is het oké. Ik heb geaccepteerd wie ik ben. En ik ben trots op wie ik ben. Dat voelt lekker.

Het is dus alleen maar beter geworden. Dat gevoel dat het goed is zoals het is, is iets van de laatste jaren. Het scheelt dan heel erg dat mensen het totaal niet verwachten. Met bijvoorbeeld ook mijn grote maat schoenen. En ik heb nooit getwijfeld over hoe ik eruitzag. Nee, overcompensatie, dat oudere transvrouwen zich als jongere meisjes kleden, dat komt denk ik toch minder voor bij transmannen.

Maar weet je, scheren is gewoon heel mannelijk, en je stoppels voelen, is echt heel fijn. En toen ik begin 30 was, begon de haargrens terug te wijken. Ik kreeg inhammen. Kaal worden is misschien een schrikbeeld voor veel mannen, maar ik ben er heel trots op.

(tekst en fotografie: ton van den born)

Credits

Branding & design Cheerleader.studio

Website development Digitmind.nl

Fotografie headers: Tengbehkamara.com