En face foto van Bestuurslid Aike Pronk met vage achtergrond van groene bladeren

14 september 2021

Bestuurslid Aike Pronk over ontwikkelingen op zijn zorg & welzijn- dossier

“Zaken die nu spelen zijn bijvoorbeeld de evaluatie van de Transgenderwet en de zelfbeschikking over genderidentiteit daarin”, zegt Aike Pronk, bestuurslid bij TNN. Wie bepaalt of je transgender bent? In zijn portefeuille gaat het vooral om de zorg en de wachtlijsten. Pronk vertelt over wie hij is, welke rol hij als bestuurslid bij TNN heeft en wat hij graag zou willen verbeteren op het terrein van de zorg.

Aike Pronk (30) is bestuurslid Zorg en Welzijn bij TNN sinds 2017. Hij woont samen met zijn vriend in Rockanje en is als arts werkzaam in de GGZ. “Ik werk momenteel in de reguliere volwassenzorg” , zegt hij. “Maar binnenkort komt daar zorg voor kinderen en jongeren bij, en ook transgenderzorg.”

Als afgestudeerd arts stapte hij bewust niet direct in die transgenderzorg. “In de tijd dat ik zelf de transitie meemaakte, en nog zoekende was waar ik uit zou komen, kwam het voor mij te dichtbij om anderen hierover te adviseren. Nu merk ik dat ik sterk genoeg ben om dat wel te doen. Ik heb genoeg afstand en tegelijkertijd is mijn eigen ervaring een meerwaarde bij ondersteuning van anderen. Bijvoorbeeld omdat ik weet hoe het is om sommige dingen nog niet te weten, hoe zo’n proces werkt en dat er soms twijfel is, onzekerheid over beslissingen. Ik weet hoe het kan voelen.”

Het bestuur van TNN bestaat momenteel uit vijf mensen, vrijwilligers die zich inzetten op beleidsdossiers zoals werk & onderwijs of veiligheid & wetgeving. “Ik kende Brand (Berghouwer, de voorzitter van het bestuur). Hij vroeg: is het zorgdossier niet iets voor jou? Nog voor mijn afstuderen.”

De intensiteit en inhoud van werkzaamheden wisselen nogal, zegt hij. “De laatste tijd is het best druk. Vanwege de onvrede in de community over de zorg en de onmenselijk lange wachtlijsten, en met alle Instagramacties en demonstraties. Eerder kwamen er bijvoorbeeld veel interviewverzoeken bij ons rond Nikkie de Jager. Op momenten dat het rustiger is, kun je je meer bezighouden met de reguliere beleidszaken. Maar wekelijks is er wel iets.”

Traag

“Wat er veranderd is in die (bijna) vier jaar dat ik bestuurslid ben? Het valt me op dat mensen zich meer uitspreken over wat er wel en niet goed gaat in de transgenderzorg. Er is op de langere termijn sowieso meer aandacht in de media voor transgender mensen, vooral positief, maar er zijn ook steeds meer tegengeluiden. Die verschillen worden wat groter. Verder zie je meer rolmodellen en is er meer diversiteit. Ja, die zichtbaarheid is belangrijk; hoe meer, hoe beter. En hoe meer diversiteit, hoe meer kans dat mensen er zich in kunnen herkennen. Dat ze zeggen: ja, zo ben ik.”

“Wat ik dan wel belangrijk vind, is het besef dat je identiteit meer is dan alleen dat ene aspect, transgender-zijn. Zoals Maxim Februari dat zegt bijvoorbeeld: je bent zoveel meer dan dat.”

Veel positieve ontwikkelingen, maar “zeker”, vervolgt hij, “er zijn ook teleurstellingen. Bijvoorbeeld wat betreft de wachtlijsten en de centralisatie van de zorg. Er zijn wel signalen dat er veranderingen komen, dat de zorg laagdrempeliger wordt en diverser, met ook ruimte voor non-binaire mensen, maar het gaat heel traag.”

“Ik ben blij met Nijmegen”, zegt hij. Vorig jaar startte daar het Radboudumc Expertisecentrum Geslacht & Gender met transgenderzorg. “Ze werken er deels samen met het VU in Amsterdam, maar doen het op hun eigen manier. Met veel aandacht voor bejegening en communicatie.”

Over de recente golf van kritiek op de zorg: “Ik weet dat zorgaanbieders dat hebben meegekregen ja, en dat ze er wel van geschrokken zijn. In het algemeen zijn ze heel welwillend. Maar er mag nog veel meer vanuit transgender mensen zelf gekeken worden.” En, vervolgt hij, “steeds meer mensen weten wat transgender-zijn inhoudt, dat er meer is dan man of vrouw en dat er persoonsvormen zijn zoals hen en die. Maar er zijn er nog steeds veel vooroordelen onder zorgpersoneel. Ook in de reguliere zorg, bij sommige huisartsen bijvoorbeeld. Die dan zeggen: dat komt wel goed, het is maar een fase.”

Ervaringsdeskundigen

“Nee, in hun opleiding is er weinig of geen aandacht voor transgender mensen en genderdiversiteit. Dat is afhankelijk van een individuele docent. Ik vind dat het wel in het curriculum hoort. De geneeskunde zou in zijn geheel diverser kunnen zijn: met ook aandacht voor bijvoorbeeld homomannen, (bi)culturele diversiteit en mensen met een fysieke beperking. Iedereen, elke arts, gaat transgender personen tegenkomen, dus je moet er iets van weten. Het zou standaard moeten zijn in opleidingen voor geneeskunde, verpleegkunde en psychologen. Niet zomaar één keertje in een college, maar als terugkerend thema.”

“Dat is wel een groot doel. Iets waar ik als bestuurslid aan zou willen bijdragen. En verder gaat het om meedenken over visie en bepaalde zaken in zorg en welzijn. Over goed beleid en oplossingen. En voorlichting geven.”

“Ja, er zijn wel zorgen. Ik schrok op het (Europese) EPATH-congres van de persoonlijke verhalen van trans mensen over de ontwikkelingen in Engeland en Zweden. Er is daar een stap teruggezet in de transgenderzorg vanwege kritiek op die zorg. In Nederland is dat niet aan de orde, maar ik zie wel dat we niet meer voorop lopen wat wetgeving en behandeling betreft. In Gent is er bijvoorbeeld al langer meer mogelijk voor non-binaire mensen.”

“Hoe dan ook, ik zal heel tevreden zijn als we verder in de goede richting gaan. Decentralisatie van de transgenderzorg, zelfbeschikking en zorg die niet uitgaat van stereotype aannames, maar meer op het individu of de persoon is gericht. En ik sluit me ook aan bij de eis van demonstranten dat we als ervaringsdeskundigen serieus genomen moeten worden en dat transgender personen gehoord moeten worden.”

Tekst: ton van den born

Contactpersonen hierover

Sophie Schers

Credits

Branding & design Cheerleader.studio

Website development Digitmind.nl

Fotografie headers: Tengbehkamara.com