Veer geeft inclusieve seksuele voorlichting
“Het is 15 jaar geleden dat ik in de tweede klas zat. De seksuele voorlichting die ik kreeg was niet erg inclusief, het was heteronormatief en cisnormatief*. Op die leeftijd heb ik niks over gender of over trans- zijn geleerd, er stond gewoon niets over in het boek. Toen ik zelf les ging geven en de boeken na 15 jaar weer voor me had dacht ik ‘er is echt niks veranderd’. Dat is zó zonde.”
“Toen ik stage aan het lopen was gaf ik seksuele voorlichting, hierdoor kwam ik erachter dat ik exclusiviteit en diversiteit miste in het onderwerp. Daar wilde ik wat aan gaan doen. Ik gaf al een hele tijd workshops over gender en seksualiteit vanuit de organisatie Sexmatters. Dat heb ik eerst heel lang als vrijwilliger gedaan. Toen ik klaar was met mijn opleiding heb ik ervoor gekozen om als zzp’er aan de slag te gaan. Ik geef voornamelijk op scholen maar ook bij andere organisaties inclusieve en diverse seksuele voorlichting, want dat vind ik op dit moment het allerbelangrijkste.”
Waarom is het zo belangrijk?
“Ik ben erg optimistisch, ik heb veel hoop en vertrouwen in de mensheid. Ik denk nog steeds dat, volgens het boek van Rutger Bregman, de meeste mensen deugen. Dat wil ik graag losmaken in mensen. Kennis verstrekken is daarin denk ik heel belangrijk. Ik zie dat veel leerlingen beperkte informatie krijgen, bij Sexmatters zie ik dat als leerlingen die informatie wel krijgen, ze open-minded zijn. Als je ze de kans maar geeft.”
Laatst vertelde ik aan leerlingen van groep 6/7/8 dat ik non-binair ben en dat dat betekent dat je je niet per se een jongen of een meisje voelt.” Er gingen meteen negen of tien vingers de lucht in. Het waren allemaal vragen zoals: ‘als je kleding gaat kopen, ga je dan naar de meisjes- of jongensafdeling? En als je naar de wc moet, ga je dan naar de jongens- of meisjes-wc?’ Dan zie je dat ze zich daar op hun tiende al zo bewust van zijn. Ze denken er over na dat je iets voor meisjes en jongens hebt en hoe je dat dan moet doen als je geen meisje èn geen jongen bent.”
“Vorig jaar heb ik twee tweede klassen het onderdeel voortplanting en seksualiteit gegeven. Toen ben ik eigenlijk andersom gaan redeneren dan het boek deed: Ik begon met identiteit en daarna gingen we in op verliefdheid en seksualiteit. Tot slot hebben we gekeken naar voortplanting, want die kinderen zijn er helemaal nog niet mee bezig op die leeftijd. Dat sloeg heel erg aan bij de leerlingen. Het was voor hen een logische manier om er naar te kijken en voor mezelf ook. Ik kijk eerst naar wie ik zelf ben, voordat ik over mezelf met iemand anders nadenk.”
“Ik zal nog een voorbeeld geven. Vroeger speelde ik zowel met barbiepoppen, als met de auto’s van mijn broertjes, ik was niet per se heel meisjesachtig of juist heel jongensachtig. Het was dus altijd wel een beetje een mix en een zoektocht. Bij mij ging er een lichtje branden toen ik iemand tegenkwam die vertelde dat die non-binair was. Toen ging ik er over lezen en praten. Uiteindelijk kwam ik er achter dat dat logischer voelde voor mezelf dan man óf vrouw.”
“Ik geef al een jaar of vier workshops voor Sexmatters. Het is ten eerste echt een heel divers en gemotiveerd team, daarnaast zijn de workshops die gegeven worden ook altijd in ontwikkeling. Dat is leuk. Het geeft me het gevoel dat je echt wat aan het doen, aan het veranderen bent. Het is niet zo dat je in één workshop van anderhalf uur meteen hun hele wereldbeeld 180 graden laat draaien. Maar, en dat blijf ik mezelf voorhouden, het is zaadjes planten. Je plant zaadjes en de volgende keer dat deze leerling iemand tegenkomt die bijvoorbeeld transgender of non-binair is, begint dat zaadje al wat meer begint te groeien.”
“Wat ik heb gezien is slecht. Als je het bijvoorbeeld over plaatjes hebt, dan is het altijd een wit lichaam en altijd heel ‘perfect’ en cisgender-normatief. Het is zo teleurstellend dat dit het beeld is wat leerlingen hebben van wat ‘normaal’ is. Het is een soort bedacht gemiddelde wat niet bestaat.”
“Het mooiste zou zijn als er een module of doorlopende leerlijn is waarin je verschillende beelden ziet, waarin je verschillende verhalen leest. Misschien ook dat je juist bij Frans of Engels een transgender persoon of een non-binair persoon in het boek ziet staan. Ook al gaat het helemaal niet over het onderwerp, het is toch representatie en dat mis ik. Ik denk dat daar nog veel gewonnen kan worden.”
“Het allerbelangrijkste is dat ‘normaal’ niet bestaat. Wat we zien als normaal is gebaseerd op een gemiddelde en het gemiddelde is niet een echt persoon. Geen enkel mens is het gemiddelde. Ik denk dat we ‘normaal’ moeten loslaten als samenleving. Of je kan zeggen dat alles normaal is. Alles is normaal, of niks is normaal.”
Tekst: Zinga van der Veen
Foto: @dewidenisephotography